Paul Willaert
Waar kunnen mensen jou van kennen?
Ik ben 40 jaar diensthoofd centrale verwarming geweest bij de firma L.Claeys Verhelst en heb 30 jaar lang les gegeven in gas- en brandertechnieken bij Syntra Oostende.
Maar ongetwijfeld kennen de meeste mensen mij als stichter, voorzitter en speler van onze toneelvereniging Kaproenken en als voorzitter van de Raad voor Cultuur in Oudenburg.
Hoe ben je in het toneel gerold?
In 1975, na een voorstelling van Frans Vlaanderen, beslisten mijn goede vriend Jacques Devriendt en ik om een toneelvereniging op te richten in Oudenburg. Kaproenken was geboren.
Eerst traden we op in het Christen Gildhof met o.a. ‘Ik ben er en ik blijf er’ en ‘Wie krijgt een baby?’. Later zijn we verhuisd naar het mooie ipso facto, waar we o.a. ‘Kaas’ en de favoriet van velen ‘Red Star Line’ hebben gebracht.
Maar we staken ook de Oudenburgse stadsgrenzen over. Zo neemt Kaproenken al meer dan 20 jaar deel met eigen stukken aan de Belle Epoque-wandeling van Trammelant in De Haan.
Is er één rol die er voor jou uitspringt?
Met voorsprong is dit mijn rol als pastoor voor het eigenhandig geschreven stuk ‘Metje Pit’. Met deze rol heb ik afscheid genomen als voorzitter en als acteur. Mijn innigste wens is dan ook dat Kaproenken nog eens 45 jaar mag bloeien en dat ik op mijn lievelingsplaats in Oudenburg, namelijk de tribune van ipso facto, de Kaproenen kan toejuichen.